De ontwikkeling van een bidsprinkhaan eitje tot een volwassen bidsprinkhaan gaat als volgt.
De oötheek

Een bidsprinkhaan wordt geboren uit een oötheek. Een oötheek is een schuimpakket waarin de eitjes van de bidsprinkhaan zich bevinden. Er zijn heel veel verschillende vormen eipakket, elk soort maakt een andere. Uit sommige soorten oötheken komen maar 10 nimfjes, uit anderen wel 400! De oötheek moet doorgaans op dezelfde temperatuur en luchtvochtigheid bewaard worden als de volwassen bidsprinkhaan om de eitjes uit te laten komen. Het schuim van het eipakket beschermt de eitjes goed tegen kou, hitte en droogte. In de natuur overwinteren de eipakketen vaak, de eitjes blijven dan leven ook al vriest het. Na een koudeperiode komen de nimfjes dan uit.
De meeste oötheken komen na zo’n 3 á 6 weken uit. Het hangt van het soort af hoe lang het precies duurt. Als een soort overwinterd als eitje, kan het maanden duren voordat een oötheek uit komt.
Het uitkomen van de eitjes

Na een vast aantal weken komt het eipakket uit. Hoe lang dat precies duurt hangt af van het soort bidsprinkhaan, en de temperatuur waarbij de oötheek gehouden wordt.
De nimfjes kruipen bij uitkomst als pronimfen uit de oötheek aan een lang draadje. Direct erna vervellen de pronimfen tot nimfjes en lopen weg. De oude velletjes die achtergelaten zijn aan de ootheek zijn te zien als witte stofjes aan een klein draadje.
Vervellen

De nimf doorloopt een aantal vervellingen voordat hij volwassen is. Omdat insecten een uitwendig skelet hebben moeten zij hun vel vernieuwen om te kunnen groeien. Bij een vervelling zoekt de bidsprinkhaan een goede plek op waar hij ondersteboven gaat hangen. Van tevoren eet hij niet en beweegt heel weinig. Het vel (exoskelet) van de bidsprinkhaan breekt open bij de rug en de bidsprinkhaan laat zich voorzichtig uit het vel zakken. Een vervelling duurt ongeveer 20 minuten. Het dier is vlak ervoor en erna erg kwetsbaar. Als hij valt tijdens het vervellen zal hij bijna altijd sterven omdat hij misvormt en half verkleefd met het vel zal opdrogen.
Bij de laatste vervelling worden de vleugels uitgevouwen. Hieraan is te zien of je een volwassen bidsprinkhaan hebt, want alleen volwassen dieren hebben vleugels.
Mannetjes vervellen ongeveer ongeveer 6 tot 8 keer in hun leven, voor vrouwtjes 7 tot 10 keer afhankelijk van het soort. Elk soort heeft zijn eigen vaste aantal vervellingen.
Nimfen

Een nimf de naam voor een jonge bidsprinkhaan. Deze ziet er ongeveer hetzelfde uit als het volwassen dier, behalve dat het geen vleugels heeft. Na elke vervelling word de nimf aangeduid met een ander nummer. Als de nimfen net uit het oötheek komen zijn zij L1. Na de eerste vervelling heten zijn L2, na de tweede L3 enzovoorts. Na de een na laatste vervelling wordt de nimf vaak aangeduid als subadult en na de laatste vervelling als adult (volwassen).
Volwassen
Een bidsprinkhaan is volwassen als hij/zij vleugels heeft. Echte vleugels, dus geen plekjes op de rug waar vleugels in groeien, de zogenaamde vleugelknoppen. Het stadium voor de laatste vervelling heet ‘subadult’. Je ziet dan kleine vleugelknoppen met daarin de toekomstige vleugels. In de vleugelknoppen zitten de vleugels strak opgevouwen, bij de laatste vervelling worden ze opgepompt tot hun ware grootte en kunnen ze dienen om mee te vliegen. Een enkel soort heeft geen vleugels of erg kleine vleugels. De meeste vrouwtjes vliegen niet maar gebruiken hun vleugels om hun val te breken.
