Sphodromantis lineola

Soorten van de Sphodromantis genus behoren tot de meest gehouden soorten bidsprinkhaan. Dit hebben zij vooral te danken aan hun grootte en felle jachttechniek en de relatief makkelijke verzorging. Sphodromantis lineola komt in haar genus het vaakst voor als huisdier. Van nature komt zij voor in West Afrika.

Lees verder in deze caresheet voor informatie over de verzorging van dit felle dier!

Uiterlijk

Dit soort bidsprinkhaan is meestal lichtgroen, maar er zijn ook beige en bruine varianten. Het verschil in kleur heeft vooral te maken met de omgeving waarin het dier gehouden wordt.
Dit is een van de grootere soorten bidsprinkhaan die in gevangenschap succesvol gehouden wordt. De vrouwtjes worden ongeveer 8 cm lang, de mannetjes met 6 a 7 cm blijven iets kleiner. De mannetjes zijn smaller met iets langere vleugels. De vrouwtjes zijn breder, met vleugels die tot op het achterlijf reiken. Op hun vleugels hebben ze een geel-achtige stip.

Gedrag

Sphodromantis lineola is een fel soort bidsprinkhaan. Ze jaagd actief achter haar prooi aan als ze hem eenmaal in de gaten heeft. Een krekeltje die op de bodem van het verblijf loopt is snel opgemerkt, en al snel wordt de achtervolging ingezet. De prooi beland dan al vlug in de vangarmen van dit roofdier.

Omgevingseisen

De ideale temperatuur is ongeveer 25 °C, maar tussen de 22 en 30 °C voelt hij zich goed. ’s Nachts mag het iets koeler zijn dan overdag, maar minimaal 18 °C.
Dit soort stelt geen hoge eisen aan de luchtvochtigheid, maar het is wel belangrijk om ongeveer 2x per week te sproeien. Een richtluchtvochtigheid is ongeveer 50 %.
Zoals bij alle soorten bidsprinkhanen, heeft dit soort een verblijf nodig die minstens 3x de lengte van het dier hoog is, en minstens 2x de lengte van het dier breed. Voor een volwassen dier betekend dit dus minstens 24 cm in de hoogte en 16 cm in de breedte. Een mooie maat voor een terrarium zou 30 x 20 x 30 cm (h x l x b) zijn, zodat er ook plaats is voor nepplanten en veel takjes om aan te hangen.

Groepshuisvesting

Omdat Sphodromantis lineola zo’n actief roofdier is, raadt bidsprinkhanen.nl het af hen samen te huisvesten. Vroeg of laat zal toch een de klos worden en opgegeten worden. Hoe ouder het dier is, hoe meer kans op kannibalisme. Nimfjes kunnen zonder veel problemen tot ongeveer L4 samen gehouden worden, bij constant voeren.

Voortplanting

De vrouwtjes van dit soort zijn iets groter en breder dan de mannetjes. Vanaf ongeveer L4 kan met een goed oog gezien worden hoeveel segmenten de dieren aan het achterlijf hebben. Vrouwtjes hebben er 6, terwijl mannetjes er 8 hebben. Deze geslachtsbepalingsmethode is al in een vroeg nimfenstadium te gebruiken, maar kan soms lastig zijn voor het ongeoefende oog. In latere stadia valt op te merken dat de mannetjes smaller blijven.
Ongeveer 2 tot 4 weken na de laatste vervelling kan een paringspoging worden ondernomen. Zorg ervoor dat het vrouwtje erg goed gegeten heeft voordat je het mannetje erbij zet. Het vrouwtje kan erg agressief zijn naar het mannetje toe. Het is aan te raden om het vrouwtje wat te eten te geven als je het mannetje erbij zet. Zo is zij druk bezig met haar prooi als het mannetje haar benaderd. Ook dan bestaat de kans dat ze haar partner opeet. Probeer heb zo min mogelijk te storen. De paring kan een paar uur duren, naderhand moet het mannetje uit het verblijf verwijderd worden, wil hij blijven leven.

Soms vragen mensen zich af of ze nou een Sphodromantis lineola hebben, of een Sphodromantis baccetti. De meest voorkomende soort in cultuur is S. lineola. Een bidsprinkhaan die hier gekocht is, heeft altijd de juiste benaming, maar je kan het ook zelf checken. Sphodromantis baccetti heeft namelijk een blauw-zwarte vlek op zijn femur, terwijl Sphodromantis lineola daar geen donkere vlek heeft. De femur is het deel van de poot met de grote stekels, en je kijkt in dit geval naar de binnenkant ervan. Onderstaande foto’s leggen alles uit.

lineola-baccettii
Het verschil tussen Sphodromantis lineola en S. baccettii is de vlek op de arm.

Schuiven naar boven