Deroplatys desiccata

Deroplatys desiccata wordt in het Engels ook wel Dead Leaf Mantis genoemd. D. desiccata komt van nature voor in Maleisië.
Lees verder in deze caresheet om meer te weten te komen over de verzorging van deze bidsprinkhaan.

Uiterlijk

Dit soort bidsprinkhaan is altijd bruin, maar er de tint bruin kan verschillen. Ze zijn niet effen gekleurd, maar hebben allemaal vlekjes en patronen zodat ze meer op een dood blaadje lijken. Ze hebben een kenmerkt schild op hun rug, waardoor ze meer op een blad lijken. Ze zijn te onderscheiden van Phyllocrania paradoxa onder andere omdat zij geen uitstulping op hun kop hebben en P. paradoxa wel.

Dit is een van de grootste soorten cryptische bidsprinkhaan die in gevangenschap succesvol gehouden worden. Ze zijn ongeveer net zo groot als de algemenere soorten (Sphodromantis, Hierodula) maar zijn erg goed gecamoefleerd. De vrouwtjes worden ongeveer 9 cm lang, de mannetjes met 7 a 8 cm blijven iets kleiner. De mannetjes zijn smaller en hebben veel langere vleugels dan hun achterlijf. De vrouwtjes zijn breder, met vleugels die tot op het achterlijf reiken. De schild op de rug van deze bidsprinkhaan is bij vrouwtjes breder dan bij mannetjes.

Gedrag

Deroplatys desiccata is een vrij rustig soort bidsprinkhaan. Ze zijn wel snel “overstuur”, als nimf doen ze dan of ze dood zijn of beginnen snel rond te springen en weg te rennen om daarna te doen of ze dood zijn. Menig houder van dit soort zal in haar doodliggen trappen! Ze liggen dan roerloos op de grond, pootjes opgevouwen of uitgestrekt op de grond. Ze bewegen niet, ook niet bij aanraking. Soms kunnen ze ineens opstaan en gaan rennen, of een soort salto maken. Heel bijzonder!

De volwassen exemplaren hebben nog een gavere manier om een bedreiging weg te jagen: ze zetten hun vleugels op en laten daarmee grote schrikogen zien en zwart-witte strepen. Ze laten ook de binnenkant van hun vangarmen zien, die hebben een rood gedeelte en een gedeelte met helder witte met zwarte strepen (“zebrapatroon”).

Omgevingseisen

De ideale temperatuur is ongeveer 26 °C, maar warmer kan ook, tot ongeveer 35 °C. Als ondergrens kan je 22 °C aanhouden. ’s Nachts mag het iets koeler zijn dan overdag, maar minimaal 18 °C.

Dit soort heeft graag een wat hogere luchtvochtigheid, het is wel belangrijk om de dag met water te sproeien. Een richtluchtvochtigheid is ongeveer 50 tot 80 %.

Zoals bij alle soorten bidsprinkhanen, heeft dit soort een verblijf nodig die minstens 3x de lengte van het dier hoog is, en minstens 2x de lengte van het dier breed. Voor een volwassen dier betekend dit dus minstens 27 cm in de hoogte en 18 cm in de breedte. Een mooie maat voor een terrarium zou 30 x 20 x 30 zijn, zodat er ook plaats is voor dode bladeren als decoratie en veel zitstokjes.

Groepshuisvesting

Deroplatys desiccata is niet erg agressief, maar bidsprinkhanen.nl raadt het af hen samen te huisvesten. Vroeg of laat zal toch een de klos worden en opgegeten worden. Hoe ouder het dier is, hoe meer kans op kannibalisme. Nimfjes kunnen zonder veel problemen tot ongeveer L4 samen gehouden worden, bij constant voeren.

Voortplanting

De vrouwtjes van dit soort zijn iets groter en veel breder dan de mannetjes. Vooral het rugschild is echt een stuk breder bij de vrouwtjes, en bij elke vervelling neemt dit toe. Vanaf ongeveer L4 kan met een goed oog gezien worden hoeveel segmenten de dieren aan het achterlijf hebben. Vrouwtjes hebben er 6, terwijl mannetjes er 8 hebben. Deze geslachtsbepalingsmethode is al in een vroeg nimfenstadium te gebruiken, maar kan soms lastig zijn voor het ongeoefende oog. In latere stadia valt op te merken dat het rugschild van de mannetjes smaller blijft.
Het verschil tussen de geslachten kan je ook zien aan de lengte van de vleugels als ze volwassen zijn. De mannetjes hebben vleugels die tot 2 cm over hun achterlijf rijken. De vrouwtjes hebben kortere vleugels, tot op het eind van het achterlijf.

Ongeveer 2 tot 4 weken na de laatste vervelling kan een paringspoging worden ondernomen. Zorg ervoor dat het vrouwtje erg goed gegeten heeft voordat je het mannetje erbij zet. Het vrouwtje kan vrij agressief zijn naar het mannetje toe. Het is aan te raden om het vrouwtje wat te eten te geven als je het mannetje erbij zet. Zo is zij druk bezig met haar prooi als het mannetje haar benaderd. Ook dan bestaat de kans dat ze haar partner opeet. Probeer heb zo min mogelijk te storen. De paring kan een paar uur duren, naderhand moet het mannetje uit het verblijf verwijderd worden.

Schuiven naar boven